In het ND van zaterdag 3 december 2005 ging Wim Houtman onder meer in op de datering van het bijbelboek Openbaring. "Een datering omstreeks het jaar 95 wordt al vermeld door de kerkvader Irenaeus (tweede eeuw)", stelt hij. Ik ben het daar niet mee eens.
In de passage waarop Houtman doelt, schrijft Irenaeus het volgende: "We durven dus niets met zekerheid te zeggen over de naam van de antichrist. Als het nodig was, dat zijn naam aan de huidige generatie duidelijk bekend werd gemaakt, dan zou dat door hem die de Openbaring ontving zijn meegedeeld. Nog niet zo lang geleden is hij gezien, tegen onze eigen tijd bijna, omstreeks het einde van Domitianus' regering." Dit kan betekenen dat de Openbaring nog niet zo lang geleden gezien is, maar ook dat Johannes nog niet zo lang geleden gezien is. Uit het verband blijkt dat laatstgenoemde betekenis de juiste is. Voor Irenaeus' betoog maakt het namelijk niet uit of de Openbaring onder Domitianus (81-96) of onder een vroegere keizer geschreven is. Het gaat erom dat de schrijver van de Openbaring nog tegen het einde van de regering van Domitianus tekst en uitleg had kunnen geven. Hij heeft dat niet gedaan en daarom, aldus Irenaeus, is de naam van de antichrist voor ons niet van belang.
Volgens een andere kerkvader (Clemens van Alexandrië) maakte Johannes na zijn terugkeer van Patmos naar Efeze nog rondreizen om oudsten aan te stellen en nieuwe gemeenten te stichten. Hij vermeldt zelfs, dat Johannes in die tijd nog paardreed en achter een jongeman aan rende. Dat kan onmogelijk na het jaar 95 gebeurd zijn. Johannes moet in 95 na Christus al heel oud geweest zijn. Hij had niet lang meer te leven. Paardrijden en rennen was er voor hem echt niet meer bij. Volgens Hiëronymus moest Johannes toen hij oud was naar de kerkdiensten in Efeze gedragen worden. Ook de tijd van gemeentestichten was toen voor hem voorbij. Volgens dezelfde Hiëronymus was Johannes namelijk in die tijd niet meer in staat een preek te houden. Dit alles maakt een datering van Openbaring in circa. 95 na Christus erg ongeloofwaardig.
Albert Welleweerd