De datering van koning Hizkia
In nummer 4 van de eerste jaargang van Bijbel, Geschiedenis en Archeologie stond een artikel over de
datering van koning Hizkia. Ik heb hier veel van geleerd, maar
blijf toch met een bepaalde vraag zitten. Deze vraag is waarom de
29 jaar van Hizkia's regering gerekend worden vanaf het begin van
zijn coregentschap (729 v.Chr.) en niet vanaf Achaz' dood (719
v.Chr.). In het artikel van drs. J.G. van der Land kon ik geen
argumenten voor de gemaakte keuze vinden.
Het lijkt mij het waarschijnlijkste dat de in 2
Koningen 18:2 genoemde 29 jaren uitsluitend betrekking hebben op
Hizkia's regering als zelfstandig koning. Hizkia stierf dan in
689 v.Chr. en het gezantschap van Merodach Baladan vond dan
plaats in 704 v.Chr., toen deze gedurende 9 maanden opnieuw
koning van Babel was. De argumenten hiervoor zijn de volgende:
- De 16 jaar die Achaz volgens 2 Koningen
16:2 regeerde worden in het artikel van drs. van der Land
ook uitsluitend op zijn regering als zelfstandig koning
betrokken.
- Volgens het artikel van drs. van der Land
vond de ziekte van Hizkia plaats in 714 v.Chr. en het
beleg van Jeruzalem in 701 v.Chr. In 2 Koningen 20:1
lezen we echter: "In die dagen werd Hizkia
ten dode toe ziek." Dit geeft aan dat de ziekte van
Hizkia in ongeveer dezelfde tijd van zijn leven als het
beleg van Sanherib plaatsvond. De uitdrukking "in
die dagen" wordt onbegrijpelijk als er tussen beide
gebeurtenissen een tijdsverloop van 13 jaar zit. Deze
uitdrukking past veel beter als beide gebeurtenissen zich
slechts 3 jaar na elkaar afspeelden.
- Het is onwaarschijnlijk dat Gods belofte
in 2 Koningen 20:6: "Ik zal u en deze stad
uit de macht van de koning van Assur redden en deze
stad beschutten, om Mijnentwil en ter wille van
mijn knecht David" betrekking heeft op de
gebeurtenissen in 712 v.Chr. en niet op die van 701
v.Chr. In verband met Jeruzalems bevrijding in 701 v.Chr.
lezen we namelijk woorden die letterlijk overeenkomen met
de tijdens Hizkia's ziekte gegeven belofte: "En Ik
zal deze stad beschutten om haar te verlossen om
Mijnentwil en ter wille van mijn knecht David."
(2 Koningen 19:34).
- In 2 Kronieken 32:23 lezen we over de
periode na het beleg van Jeruzalem in 701 v.Chr.:
"Velen brachten naar Jeruzalem geschenken voor de
HERE en kostbaarheden voor Jehizkia, de koning van Juda.
Van toen af stond hij bij alle volken hoog in
aanzien." Met name het "van toen af"
suggereert dat Hizkia na 701 v.Chr. nog meerdere jaren
geregeerd heeft, langer dan de 2 jaar die drs. van der
Land voor deze periode reserveerde. 2 Koningen 19:29-31
wijst mijns inziens in dezelfde richting.
- "Manasse was twaalf jaar oud, toen
hij koning werd", aldus 2 Koningen 21:1. Als Hizkia
in 699 v.Chr. overleed dan had Manasse de gebeurtenissen
van 701 v.Chr. nog bewust meegemaakt. Die gebeurtenissen
moeten dan een diepe indruk bij hem achter gelaten
hebben. Zijn goddeloze optreden als koning is daarmee
moeilijk in overeenstemming te brengen. Als Hizkia echter
in 689 v.Chr. overleed dan had Manasse de gebeurtenissen
van 701 v.Chr. niet bewust meegemaakt. Zijn optreden valt
dan gemakkelijker te begrijpen. Vergelijk Richteren
2:10-11: "Nadat ook dat gehele geslacht tot zijn
vaderen vergaderd was, kwam na hen een ander geslacht op,
dat de HERE niet (uit ervaring) kende, noch het werk, dat
Hij voor Israël gedaan had. Toen deden de Israëlieten
wat kwaad was in de ogen des HEREN en gingen de Baäls
dienen." Een generatie die Gods daden in de
geschiedenis niet zelf heeft meegemaakt zal zich eerder
van God af te keren dan een generatie die Gods daden nog
wel heeft meegemaakt.
- Als Cogan en Tadmor gelijk hebben dat de
vermelding van "het veertiende jaar van koning
Hizkia" in 2 Koningen 18:13 oorspronkelijk
betrekking had op Hizkia's ziekte, dan moet Hizkia's
ziekte veertien jaar na het begin van zijn zelfstandig
koningschap gedateerd worden. Zou Hizkia's ziekte
veertien jaar na het begin van zijn coregentschap
plaatsgevonden hebben, dan had er "het vierde
jaar" moeten staan. Immers, toen Hizkia zelfstandig
koning werd, "begon men, evenals bij Achaz, weer met
het eerste jaar te tellen" (citaat uit artikel drs.
van der Land).
Albert Welleweerd.
Homepage van Albert,
Bep, Harm en Jaap Welleweerd