Prediking over historische stof

We kunnen verder komen

In De Reformatie van 15 oktober 1994 schreef prof. C.J. de Ruijter onder de titel HERKENNING EN HEILSHISTORIE een belangwekkend artikel over de prediking. In dat artikel wordt enerzijds gepoogd aansluiting te vinden bij het werk van K. Schilder en B. Holwerda op het gebied van de heilshistorische prediking. Anderzijds wijst prof. De Ruijter er ook op dat de heilshistorische prediking over de hoofden van de hoorders dreigt heen te gaan. Nu is deze laatste constatering niet nieuw. De voorstanders van de exemplarische methode brachten dezelfde kritiek tegen de heilshistorische methode naar voren. Deze kritiek was terecht. Aan de andere kant hadden de heilshistorici ernstige bedenkingen tegen de exemplarische methode. Holwerda noemde de exemplarische methode onder meer fragmentarisch en atomistisch. Ook deze kritiek was terecht. Aan beide preekmethodes zijn dus ernstige bezwaren verbonden. Hoe moeten we nu verder? Uit het artikel van prof. De Ruijter krijg ik de indruk dat hij een combinatie van heilshistorisch en exemplarisch preken voorstaat. Hij waarschuwt ons dat we niet in uitersten moeten vervallen. Het is voor mij de vraag of dit ons echt verder helpt. Holwerda heeft eens een artikel geschreven over "Evenwichtsconstructies met betrekking tot de prediking" (later gepubliceerd in Populair wetenschappelijke bijdragen). Het komt mij voor dat zijn artikel ook op het dilemma heilshistorisch of exemplarisch preken van toepassing is. Dat betekent dat we in de prediking niet moeten proberen heilshistorische en exemplarische prediking te combineren, maar dat we boven het dilemma heilshistorisch of exemplarisch uit moeten komen. Maar hoe doen we dat?

Ik wil hier aandacht vragen voor de bijdrage die S. (Sidney) Greidanus aan het debat over heilshistorische en exemplarische prediking geleverd heeft. In 1970 promoveerde hij op het proefschrift Sola Scriptura. Problems and principles in preaching historical texts. Deze dissertatie geeft een uitvoerig overzicht van de controverse rond heilshistorische en exemplarische prediking. Greidanus ziet als de grondfout van beide methoden dat ze de historische teksten in de Bijbel als een objectieve weergave van feiten zien. Dit leidt bij de heilshistorische methode tot een prediking van feiten en dus tot objectieve prediking. De exemplarische methode probeert deze valkuil te vermijden door de nadruk te leggen op het subjectieve element en leidt dus tot subjectieve prediking. Beide methoden leiden tot schematisme en speculatie (pagina's 191 en 211). Volgens Greidanus moeten niet de feiten, maar moet de tekst voorwerp van prediking zijn. Deze tekst - ook de historische - zegt iets, is een boodschap van God voor ons. Elke tekst heeft slechts één hoofdgedachte, die weergegeven kan worden in de vorm van een bewering. Deze bewering is het thema van de tekst. "De geschiedenis van 's mensen val" is dus geen goed thema van een preek. Het is geen bewering, het zegt niets (pagina's 162-163 en 226-227). De grote vraag is nu natuurlijk: Hoe kom je er achter wat de hoofdgedachte van de tekst is? In zijn proefschrift geeft Greidanus niet of nauwelijks een antwoord op deze vraag. Dat doet hij wel in zijn in 1988 verschenen boek The modern preacher and the ancient text. Interpreting and preaching Biblical literature. In dit belangrijke werk wijst hij er op dat structuuranalyse (door Greidanus als "rhetorical criticism" aangeduid) helpen kan om de hoofdgedachte van een tekst op te sporen. We moeten er dan bijvoorbeeld op letten of een bepaald woord of een bepaald begrip steeds herhaald wordt. Als dat zo is, dan geeft deze herhaling de richting aan waarin we de hoofdgedachte van de tekst moeten zoeken. Een andere mogelijkheid is om te zoeken naar concentrische chiastische structuren, dus structuren van de vorm A B C B'A'. De kerngedachte, de gedachte waar alles om draait, is vaak te vinden in het centrum (C) van een dergelijke structuur (pagina's 58-67 en 133). Verder moet bij het formuleren van het thema bedacht worden dat het thema van de preek niet exact gelijk hoeft te zijn aan het thema van de tekst. Het thema van de tekst bevat de boodschap voor de eerste lezers. De prediker moet deze boodschap doortrekken naar de wereld van vandaag (pagina's 137-139). Overigens wezen ook de verdedigers van de heilshistorische methode er steeds op dat we geen historisch is-gelijk-teken mogen zetten tussen toen en nu.

In het bovenstaande ben ik slechts kort op een aantal belangrijke zaken ingegaan. Dit heeft mijns inziens alleen nut als het niet bij het lezen van dit artikel blijft, maar ook daadwerkelijk de bestudering van Greidanus' boek ter hand genomen wordt. Het boek biedt geen toverformule, maar ik ben er wel van overtuigd dat we, als we de weg volgen die Greidanus ons heeft gewezen, werkelijk verder kunnen komen. Opdat jong en oud zich aangesproken weten door God, die ons Zijn Woord gegeven heeft.

Albert Welleweerd