In het ND van donderdag 28 december 2006 schreef drs. Van den Brink een artikel over profetie met verwijzing naar de apostolische vaders. Hij vermeldt daarin dat de Didachè ongeveer 100 na Christus geschreven is en de Herder van Hermas tussen 100 en 150 na Christus. Dat is inderdaad de mening van veel geleerden, maar niet van alle. In Redating the New Testament dateerde J.A.T. Robinson de Didachè in 40 à 60 n.Chr. en de Herder van Hermas in ca. 85 n.Chr. De Didachè stamt dan uit ongeveer dezelfde tijd als de brieven van Paulus.
In de tijd van de Didachè liep je nog de kans een apostel tegen te komen: "Elke apostel die naar u toekomt moet u ontvangen als de Heer" (XI 4). Profeten en leraren waren in die tijd hoog in aanzien. Gekozen ambtsdragers waren minder in tel, zoals blijkt uit de aansporing: "Minacht hen niet" (XV 2). We zijn met de Didachè echt in een heel andere tijd dan in die van Ignatius, die in zijn brief aan de kerk van Smyrna schreef: "Laat niemand, wat kerkelijke zaken aangaat, iets doen buiten de opziener om. Waar de opziener verschijnt daar moet het volk zijn. Wie iets doet zonder kennis van de opziener dient de duivel."
Zorgvuldige datering van de apostolische vaders leidt tot de constatering dat de gave van de profetie na de tijd van de apostelen afneemt. In de tijd van Paulus en de Didachè kwam de gave van de profetie veelvuldig voor en was er een profetenambt. In de brieven van Ignatius en de beschrijving van het martelaarschap van Polycarpus is er nog slechts incidenteel sprake van profetie en is er geen profetenambt meer. Daartussenin bevindt zich de Herder van Hermas, waarin nog uitvoerig wordt ingegaan op het beoordelen van ware en valse profeten.
Albert Welleweerd