Zondag en sabbat

In het ND van donderdag 8 februari 2001 betoogt dr. P. van Gurp dat het bij de viering van de zondag niet primair om de samenkomsten, maar om de rust gaat. Zijn betoog heeft mij niet overtuigd. Dr. van Gurp schrijft onder meer: "Daarom heeft Hij (Christus, AW) de dag van de rust verschoven van de zevende naar de eerste dag van de week, de dag van zijn opstanding, de dag van de HERE." Maar de vraag is of Christus dat werkelijk gedaan heeft. Ik vind in het Nieuwe Testament geen enkele aanwijzing dat de sabbatsrust verschoven is van de zevende naar de eerste dag. Wel geeft het Nieuwe Testament aan dat de samenkomsten van de sabbat naar de zondag zijn verschoven. In Openbaring 1:10 spreekt Johannes over ‘de dag van de Heer’ als een bijzondere dag. In Handelingen 20:7 schrijft Lucas: "En toen wij op de eerste dag van de week samengekomen waren om brood te breken…" Dat samenkomen op de eerste dag van de week was geen incidentele gebeurtenis, maar een vaste gewoonte. Dat blijkt wel als we naast Handelingen 20:7 de Didachè, een buitenbijbels geschrift uit de tijd van het Nieuwe Testament, leggen. In Didachè 14:1 lezen we: "Op de dag van de Heer zult u samenkomen, het brood breken en dankzeggen na openlijk uw zonden beleden te hebben…" Het Nieuwe Testament legt grote nadruk op het geregeld als gemeente samenkomen. In 1 Korintiërs 14:26 schrijft Paulus dan ook: "Telkens als u samenkomt…" De samenkomsten dienen tot opbouw van het lichaam van Christus (1 Korintiërs 11:17; 14:3–12, 26). Daarom worden de gemeenteleden in Hebreeën 10:25 aangespoord om de samenkomsten trouw te bezoeken.

Dr. van Gurp verwijst ook naar Exodus 31:16–17, waar God zegt: "De Israëlieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te vieren, zij en hun nageslacht, als een altoosdurend verbond. Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos…" Wie zich op het Oude Testament beroept, moet het Nieuwe Testament niet buiten beschouwing laten. Zo zegt God in Jeremia 33:18 ook: "de levitische priesters zal het nimmer ontbreken voor mijn aangezicht aan een man die brandoffers offert, spijsoffers ontsteekt en slachtoffers brengt al de dagen". Vandaag is het levitische priesterschap met de bijbehorende offerdienst er niet meer. Toch is dat geen verlies, want er is iets beters voor in de plaats gekomen: het verzoeningswerk van onze Heer en Redder. Zo is het nu ook met de sabbat. De sabbat herinnerde aan Gods scheppingswerk (Exodus 20:11) en aan de bevrijding uit de slavernij (Deuteronomium 5:15). Zo wees de sabbat vooruit naar het nieuwe verbond. Want bij het nieuwe verbond hoort een nieuwe schepping (Galaten 6:15; 2 Korintiërs 5:17). Die nieuwe schepping betekent dat je een nieuw mens bent, die geen slaaf van de zonde meer is. Wie een slaaf van de zonde is, heeft nooit rust. Maar wie door de Heilige Geest een nieuwe schepping geworden is, vindt rust in God. Die rust heeft Jezus ons beloofd als wij naar Hem toekomen: "Kom allen naar Mij toe die afgemat en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem mijn juk op en kom bij Mij in de leer, omdat Ik zachtmoedig ben en eenvoudig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel." (Matteüs 11:28–29). In die rust proeven we al iets van de eeuwige sabbatsrust die ons te wachten staat. Onder het nieuwe verbond hoeven we niet meer de oudtestamentische sabbat te vieren, want er is door Christus’ verlossingswerk iets beters voor in de plaats gekomen. Daarom kan Paulus in Kolossenzen 2:16–17 ook schrijven: "Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen die slechts een schaduw zijn van wat komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is."

Albert Welleweerd