Archeologie en reisverslagen

• Bybelse argeologie. Pretoria: Universiteit van Suid-Afrika, 1976 (45 pagina's).
  In hierdie studiegids kom opgrawings buite Palestina, vir sover dit die Nuwe Testament raak, aan die orde. Uiteraard moes daar uit die geweldige hoeveelheid gegewens 'n keuse gedoen word en dus kon sleg's aantal plekke aandag kry. Die betekenis van argeologiese vondste en gegewens ten aansien van die Nuwe Testament moet goed in die oog gehou word. Dit gaan nie om argeologie as sodanig nie. Om hierdie rede volg hier eers 'n hoofstuk oor die Joodse diaspora. Daarna kom Korinthe aan die beurt en word plekke in Klein-Asië behandel wat in die Nuwe Testament na vore kom, en met name in die Openbaringboek.
• Biblical archaeology. Pretoria: University of South Africa, 1976 (44 pages).
  In this study guide excavations outside of Palestine will be considered where they affect the New Testament. A selection will have to be made from the mass of available information and thus only a few places will receive attention. The significance of archaeological discoveries and evidence must be borne in mind. The emphasis is not on archaeology as such. For the above reasons Chapter 1 will concern the dispersion of the Jews. Then there will be a discussion on Corinth, on certain places in Asia Minor that appear in the New Testament and on names that apear in the book of Revelation.
• Gij kustlanden. Een trektocht door de arbeidsterreinen van de apostelen Paulus en Johannes. Goes: Oosterbaan & le Cointre, 1974 (224 pagina's).
  Niet ieder verkeert in de gelegenheid om eens in Anatolië te gaan kijken. Niet ieder heeft daartoe de genegenheid. Er zijn ook zieken en ouden van dagen, die slechts in gedachten kunnen reizen. Ik stel me voor, dat er toch onder mensen van verschillende categorieën wel eens vragen opkomen: 'hoe zou het vandaag in Lystra zijn?'; 'hoe zou de weg van Athene naar Corinthe eruit zien?'; 'zouden er vandaag nog christenen in Smyrna wonen?'. Graag geef ik voor belangstellenden enige reisflitsen door. Ik knoopte daaraan enige beschouwingen vast en was zo vrij, om in verband met het onderwerp een en ander uit de vroeg-christelijke literatuur en uit de resultaten van de opgravingen mee te delen. Enige kaartjes en foto's willen verder de lezer helpen om zich een zo goed mogelijke voorstelling van alles te vormen.
• Die sewe-armige kandelaar (Menorah). Kerk en Woord 18 (nr. 2, februari 1970), pp. 5-7.
  Die geleerdes neem deurgaans aan, dat die kandelaarmotief eers na 70 as simbool vir die Jodedom populêr geword het. Daar is tot op hede nie mosaïeke gevind uit die tyd voor 70 wat 'n kandelaar dra nie. Daar moet egter onthou word dat 'n munt uit die dae van die makkabeeërs wel 'n kandelaar vertoon. Verder is enkele jare gelede in Jerusalem 'n graf ontdek wat met skepe en kandelaars versier is. In hierdie graf word dit voor 70 gedateer.
• Hoofdartikel: De Symboliek van de antieke synagoge. De Reformatie 40, pp. 317-318 (nr. 40, 10 juli 1965), 325-326 (nr. 41, 17 juli 1965).
• Reisjournaal van Ds. C. van der WAAL 14 april 1962 - 17 augustus 1962. Overgenomen uit Kerk en Woord van mei - november 1962 (25 pagina's).
  Hier en daar heb ik met oude bekenden gesproken. Velen waren lezers van het blad van de bezwaarden: Waarheid en Eenheid. Ze wilden niet met de Vrijmaking meegaan, maar zagen wel de gevaren van de oecumenische geest. Waren zich wel bewust van de dreigende crisis. Dit feit, enerzijds de afzijdigheid van de Vrijmaking en anderzijds toch de begeerte om gereformeerd te blijven, heeft me aan het denken gebracht. Waarom stond Friesland zo afwijzend tegen de Vrijmaking? In de eerste plaats gold en geldt hier de traditie: "Het is altijd zo geweest" in Friesland een geldend argument. Verder is er - en dit hangt er mee samen - de begeerte om de mooie dorpseenheid niet te breken. Ook heeft men (waarom het te verzwijgen) zich wel eens gestoten aan vrijgemaakte doordrijverij. Er zijn immers wel eens mensen geweest, die door al te gewaagde stellingen meer kwaad dan goed hebben gesticht. Onzerzijds zullen we goed doen zoiets niet te verdoezelen. Maar aan de andere kant zie ik tevens de noodzaak van een handhaven van onze erfenis.