Kerkgeschiedenis
- Het Pascha van onze verlossing. De Schriftverklaring in de paaspreek van Melito van Sardes als weerspiegeling van de confrontatie tussen kerk en synagoge in de tweede eeuw.
Johannesburg: De Jong/Franeker: Wever, 1979 (dissertatie, 240 pagina's).
Sardes is bekend als de stad waar koning Croesus eens
zetelde. Het laatste bijbelboek richt zich mede tot de
kerk daar ter plaatse. In de tweede eeuw was Melito
voorganger van de gemeente te Sardes. Hij is door Harnack
de Tertullianus van Klein-Azië genoemd. Veel boeken
droegen zijn naam. Tot voor kort beschikten we slechts
over enkele brokstukken van zijn werk. In de dertiger
jaren werd echter een preek van hem Over het Pascha
gevonden, die in 1940 gepubliceerd werd. Door de
oorlogssituatie werd er niet veel aandacht aan
geschonken.
In 1960 werd de tekst gepubliceerd van een tweede
papyrus, die deze preek bevatte. Tot op heden verscheen
in Nederland, voor zover bekend, nog geen vertaling van
Melito's homilie of een verhandeling erover. Dit kan
verwondering wekken, want we hebben hier te maken met de
oudste, ons bekende, paaspreek, een meesterwerk van de
vroeg-christelijke prediking. Onze kennis van het
kerkelijk leven in de tweede eeuw, met name in
Klein-Azië, wordt hierdoor zeer verrijkt.
Duidelijk komt in de preek uit, welk een grote rol het
paasfeest in Klein-Azië speelde. Tevens komt naar voren,
hoe juist dan de tegenstelling tussen kerk en synagoge in
de diaspora aan de orde kwam. Men vierde immers pasen op
dezelfde dag als de Joden.
De overeenkomst met de Openbaring is opvallend. Zowel in
de Apocalyps als in Melito's homilie staat het Lam
centraal. Dit geeft aanleiding om te overwegen, of we wel
met de politiek-culturele uitlegging van Openbaring op de
goede weg zijn, en of ook Openbaring de confrontatie
tussen kerk en synagoge niet als achtergrond heeft.
In dit boek komen verschillende aspecten van de homilie
aan de orde in verband met de verhouding tussen kerk en
synagoge, het Nieuwe Testament en de vroege kerkhistorie.
Met name krijgt de Schriftverklaring aandacht. Melito
blijkt zich doorgaans bij de typologische verklaring, die
het Nieuwe Testament van het Oude geeft, aan te sluiten.
We vinden bij hem verder de belijdenis van de Godheid van
Christus, de verzoening door Zijn bloed en de erfzonde.
Dit alles geeft deze homilie een grote actuele betekenis.
Een vertaling is bijgevoegd. Tekstverwijzingen geven aan
hoe Melito de Schriften wilde laten spreken.
Tekst van het proefschrift:
Het Pascha der verlossing.
- Boekbespreking J. Wesseling, De afscheiding van 1834 in Groningerland. In die Skriflig 12 (1978) nr. 48, pp. 73-74.
- Wat bezielt 'm eigenlijk? (V).
Kerk en Woord 26, pp. 114-117 (nr. 4, mei 1978).
Gelet op Leerdam se geestelike gesteldheid was die
predikant gedwing om met groot erns die aksent op die beloftes
van die HERE te lê. Ook hier kom openbaar die tipiese
reaksie van die 'bevindelike' kerkmense: 'Dominee, jy sê
dit wel maar die Gees moet dit vir ons openbaar'.
- Wat bezielt 'm eigenlijk? (IV).
Kerk en Woord 26, pp. 40-43 (nr. 2, maart 1978).
Ek het my om raad na prof. Greijdanus begewe en hy het my
weer op my pote gesit. Hy het al die boekies en brosjures
oor die kerkstrydvrae bymekaar gekry en in my hande
gedruk. Tenslotte het prof. Veenhof ingekom. Veenhof het
vir my 'n ding gesê wat ek nooit vergeet het nie: 'God
geeft een man soms 'n kans, maar in veel gevallen komt
die kans nooit meer terug. Als je weigert om 'n
verantwoorde keus te doen, blijf je 'hangen' en gewen je
je er aan'.
- Wat bezielt 'm eigenlijk? (III).
Kerk en Woord 26, pp. 16-19 (nr. 1, januari/februari 1978).
Nog 'n brokkie kerkgeskiedenis: Sexbierum was van geslag
op geslag regsinnig en dit het altyd 'n stempel op die
prediking gesit. Dit was nou regtig 'n mondige gemeente.
Daar het byvoorbeeld die jong mense van die J.V., en nou
praat ek van arbeiders, ambagsmanne en winkeliers, kennis
van die heilshistoriese karakter van die Skrifte.
- Ds. D. Postma en die konflikte insake die verbond. Studia Historiae Ecclesiastica III (1977), pp. 35-59.
Postma gaan bewus nie van die stelling uit: verbond = uitverkiesing nie. Hy laat
ruimte vir 'n welmenende aanbieding en eweneens vir
verbondswraak. In die verbond kom belofte, bevel en
bedreiging voor. Postma handhaaf die welmenende aanbod en
wil 'n fatalistiese uitverkiesingsleer vermy. Hy lê
sterk aksent op die mag van die Woord. Ook wys hy 'n
veronderstelde wedergeboorte radikaal af.
- Wat bezielt 'm eigenlijk?
Kerk en Woord 23, pp. 817-820 (nr. 9, september 1975).
Die eksegese van K.S. het my baie geboei, met name sy
verwerking van heilshistoriese gegewens. Sy filosofiese
lesings tydens die 1ste jaar het vir my lewenslang 'n
basis geword om vandaaruit te werk. Agterna is ek spyt
dat ek min persoonlike kontak met K.S. gehad het, en dit
is betreurenswaardig dat baie vrygemaaktes, wat gereeld
van man tot man met hom verkeer het, later aan verraad en
onbenulligheid ten prooi geval het. Skilder-verering het
uitgebrand tot dowwe as.
- De betekenis van de datering van Openbaring voor de kerkgeschiedenis. Lucerna 7 (nr. 6, november 1968), pp. 255-259.
Domitianus was een soort wantrouwende Stalin,
die ieder die hem verdacht voorkwam, onschadelijk maakte.
Clemens en Domitilla kunnen wel christenen geweest zijn,
hoewel dat niet met zekerheid vaststaat; maar als ze
gevonnist zijn, dan was dat om politieke oorzaken.
Het heeft zin om niet alleen zich af te vragen of
Openbaring wel gedateerd moet worden omstreeks 95, maar
ook of de kerkgeschiedenis moet reppen van een wijde
vervolging van christenen in die dagen.
- Grepe uit die laaste lewenstaak van ds. S.J. du Toit.
In die Skriflig 1 (20 mei 1967) nr. 3, pp. 51-55.
Dit is nie voldoende dat ons foute en eensydighede by ds. Du Toit aanwys nie.
Sy doelgerigte pleit vir die Gereformeerde waarhede in die Afrikaanse taal bly ook nog ons roeping.
- Kerkelijk leven: In (de lijn van) het verleden ligt het heden! De Reformatie 42, pp. 244-245 (nr. 31, 6 mei 1967).
- Hoofdartikel: De Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Rijksdag Augsburg in 1566. De Reformatie 42, pp. 201-202 (nr. 26, 1 april 1967), 209-211 (nr. 27, 8 april 1967), 225-226 (nr. 29, 22 april 1967).
- Ds. Postma en Helenius de Cock. Lucerna 5 (nr. 2, juli 1964), pp. 87-102.
Postma zweefde met het beroep van De Cock een
zeer bewust doel voor ogen: opbouw van
de Geref. Kerk in Zuid-Afrika, doorwerking van de door de
afgescheidenen beleden belijdenis in Afrika's brede
leven. En deze wens deelde niet alleen Postma als
consulent, doch ook de gehele kerkeraad van Reddersburg;
die kolonisten wisten waarlijk wel wat ze deden en waren
geen strofiguren. Daarom des te meer is het zo jammer dat
De Cock meende te moeten bedanken. Want menselijk gezegd:
daardoor heeft Afrika een kans gemist. De rijkdom van de
Afscheiding had zo in rijkere mate deel kunnen worden van
Afrika; Postma zou een trouwe steun ontvangen hebben in
een man die representatief was en dichter stond bij de
historie der Afscheiding dan een latere generatie.
- Kort overzicht van de Zuidafrikaanse kerkgeschiedenis. Pretoria, 1956.
Op reis naar Transvaal heeft Postma in de Nederd. Geref.
Gemeenten van de Kaapkolonie en Natal, waar hij voorging
wel gezangen laten zingen. In Transvaal, waar de gezangen
moeilijkheid veroorzaakten, weigerde hij dit. De Alg.
Verg. van de Herv. Kerk in 1859 sprak uit, dat alleen van
de hulp van Postma kon gebruik gemaakt worden, als de
evangelische gezangen door hem zouden erkend worden.
Postma weigerde op die voorwaarde in te gaan, omdat hij
hierin hiërarchieke dwang zag. Vijftien lieden,
waaronder Paul Kruger, scheidden zich toen af.
- Een onvoltooide roman van Van Koetsveld over de Afscheiding. Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis XLI (1955), pp. 41-53.
Het artikel van Van der Waal vertelt, dat in Van
Koetsvelds nagelaten papieren een map met
voorstudiemateriaal over de Afscheiding ligt en drie
hoofdstukken van een nooit voltooide roman. Van
Koetsveld - zo vertelt Van der Waal - nam als hervormd
predikant een objectief standpunt in tegenover de
Afscheiding. Hij bepleitte de vrijheid van de
Afgescheidenen en was vrij van iedere hooghartigheid. Uit
de in het artikel gepubliceerde chronologie blijkt, hoe
goed hij zich voorbereid had. Wel laat de korte
samenvatting van wat hij wilde schrijven, merken dat zijn
hoofdfiguur op de Afscheiding geestelijk afknapt en naar
de Hervormde kerk terugkeert. "Als man van het
midden hoopt hij op afslijting der extreme
standpunten", concludeert Van der Waal.
- met ds. J. Kok:
Van strijd en zegepraal. Werkboekje ten dienste van het onderwijs in de kerkgeschiedenis. Goes: Oosterbaan & le Cointre, 1954 (83 pagina's).
Dit werkje is ontstaan uit een gezamenlijk voorbereiden
van de wekelijkse catechisaties. Het leek ons wenselijk
in de leerkamer der kerk ook iets van de geschiedenis der
kerk door te geven. Er is bij de jongere generatie een
grote onbekendheid met de wonderwerken Gods aan het
voorgeslacht.
Welbewust hebben wij ons niet beperkt tot de geschiedenis
van de twintigste eeuw. Bekendheid met de voornaamste
feiten van eeuwenlange historie van Christus'
vergaderingswerk achten wij een eis, die met
vrijmoedigheid aan de jeugd der kerk mag worden gesteld.
Terwijl de Vrijmaking dan alleen recht beoordeeld kan
worden, wanneer zij geplaatst wordt in het raam van
héél de kerkhistorie.
- Uit de historie: In het verleden ligt het heden. De Reformatie 28, pp. 256 (nr. 31, 9 mei 1953), 259-260 (nr. 32, 16 mei 1953), 269-270 (nr. 33, 23 mei 1953).
Zo had de predikant van Tiel gekozen. Het
blijkt, dat hij tháns zijn vader tegenover zich vond.
Hoe breed vader Brummelkamp ook was, het recht en de
plicht tot Afscheiding wilde hij niet prijsgeven. Maar
zijn zoon was via allerlei contacten tot een verlating
van het standpunt der Afscheiding gekomen. Hij meende,
dat het hoog tijd was de "noodgebouwen" van de
Afscheiding te verlaten en terug te keren tot de
historische Moederkerk.